Norman Adrian Malcolm (1911-1990) was een Amerikaanse filosoof, bekend om zijn nauwe samenwerking met Ludwig Wittgenstein en zijn bijdragen aan de analytische filosofie. Dit artikel biedt een gedetailleerde verkenning van Malcolm’s leven, zijn belangrijkste filosofische werken en zijn impact op de filosofische gemeenschap.
Inhoudsopgave
Malcolm’s Vroege Leven en Filosofische Vorming
Norman Malcolm werd op 11 juni 1911 geboren in Selden, Kansas. Hij groeide op in een omgeving die hem zou vormen tot een van de meest invloedrijke filosofen van zijn tijd. Zijn academische reis begon aan de Universiteit van Nebraska, waar hij studeerde bij de gerenommeerde filosoof O.K. Bouwsma. Later zette hij zijn studie voort aan de Harvard Universiteit, waar hij in 1933 begon aan een promotietraject in de filosofie.
Ontmoetingen met Wittgenstein en Moore
In 1938-1939 studeerde Malcolm aan de Universiteit van Cambridge. Hier ontmoette hij de beroemde filosofen G.E. Moore en Ludwig Wittgenstein, twee sleutelfiguren binnen de analytische filosofie. Wittgenstein, die destijds lezingen gaf over de filosofische grondslagen van de wiskunde, werd een mentor en vriend van Malcolm. Hun relatie zou een grote invloed hebben op Malcolm’s latere werk. Zijn memoires over Wittgenstein, gepubliceerd in 1958, worden beschouwd als een van de meest intieme en nauwkeurige beschrijvingen van Wittgenstein’s persoonlijkheid en filosofische denken.
Malcolm’s Filosofisch Werk
Malcolm’s filosofische bijdragen omvatten verschillende thema’s, waaronder scepticisme, taalfilosofie en de filosofie van de geest. Een van zijn bekendste werken, Dreaming (1959), verkent de vraag of de beelden die mensen in hun dromen ervaren echt plaatsvinden tijdens de slaap, of dat ze slechts zo lijken wanneer men ontwaakt. Dit werk was sterk beïnvloed door de vragen die Wittgenstein stelde en dient als een reactie op Descartes’ Meditaties.
Daarnaast is Malcolm bekend om zijn steun aan de alledaagse-taalfilosofie, een stroming die door Wittgenstein werd bevorderd. Hij verdedigde het standpunt dat veel filosofische problemen voortkomen uit een verkeerd begrip van de alledaagse taal en kunnen worden opgelost door zorgvuldige analyse van het taalgebruik. Malcolm was ook een aanhanger van G.E. Moore’s theorie over kennis en zekerheid, hoewel hij kritiek uitte op de manier waarop Moore zijn argumenten presenteerde, met name in het beroemde “Hier is een hand”-argument tegen scepticisme.
De Ontologische Argumentatie van God
Een andere belangrijke bijdrage van Malcolm was zijn werk aan het ontologisch argument voor het bestaan van God. In 1960 verdedigde hij een modale versie van het argument, waarin hij stelde dat God niet alleen kan bestaan als een toevallig feit, maar noodzakelijkerwijs moet bestaan als God überhaupt bestaat. Zijn argument was een reactie op de middeleeuwse filosoof Anselmus van Canterbury, en had veel overeenkomsten met het werk van filosofen zoals Charles Hartshorne en Alvin Plantinga.
Invloed en Erfenis
Malcolm’s filosofische nalatenschap is diep verweven met die van Wittgenstein, maar hij heeft ook zijn eigen unieke bijdragen geleverd, met name in de analytische filosofie en de filosofie van religie. Zijn werk heeft een blijvende invloed gehad op latere generaties filosofen, vooral wat betreft de relatie tussen taal en filosofische problemen.
Zijn nauwe vriendschap met Wittgenstein, evenals zijn inspanningen om Wittgenstein’s ideeën begrijpelijk te maken voor een breder publiek, hebben ervoor gezorgd dat Malcolm wordt herinnerd als een belangrijke schakel in de ontwikkeling van de moderne filosofie.
Conclusie
Norman Malcolm was een filosoof van groot belang, die door zijn vriendschap met Wittgenstein en zijn eigen filosofische bijdragen een blijvende invloed heeft gehad op de analytische filosofie. Zijn werk over dromen, scepticisme en het ontologisch argument voor het bestaan van God blijft relevant voor hedendaagse filosofische discussies. Malcolm’s erfenis ligt niet alleen in zijn filosofische werk, maar ook in zijn inspanningen om complexe ideeën toegankelijk te maken voor een groter publiek.
Bronnen
- Wittgenstein, L. (1958). Philosophical Investigations.
- Malcolm, N. (1959). Dreaming.
- Plantinga, A. (1974). The Nature of Necessity.
- Hartshorne, C. (1965). Anselm’s Discovery: A Re-Examination of the Ontological Proof for God’s Existence.