George Berkeley: De Filosofie van het Immaterialisme

0
George Berkeley in een klassieke bibliotheek, in gesprek met een student over filosofie en de aard van waarneming en kennis.
George Berkeley bespreekt zijn immaterialistische filosofie in een klassieke bibliotheek, met wetenschappelijke instrumenten en boeken op de achtergrond.

George Berkeley, een invloedrijke 18e-eeuwse filosoof, staat bekend om zijn radicale idee dat materie niet onafhankelijk van de geest bestaat. Zijn theorie, bekend als immaterialisme, verwerpt de gangbare opvatting dat fysieke objecten een bestaan hebben los van waarneming. In plaats daarvan stelde hij dat de werkelijkheid bestaat uit ideeën die worden waargenomen door geesten. Deze visie vormde een uitdaging voor het toenmalige empirisme en had verstrekkende implicaties voor de filosofie van de kennis en de metafysica.

Het Leven en Werk van George Berkeley

Jeugd en Opleiding

George Berkeley werd geboren op 12 maart 1685 in Kilkenny, Ierland. Hij groeide op in een tijd waarin het filosofisch denken sterk werd beïnvloed door het empirisme van John Locke en de opkomst van het wetenschappelijk denken. Berkeley studeerde aan het Trinity College in Dublin, waar hij aanvankelijk vooral interesse had in de klassieke wetenschappen en filosofie. Tijdens zijn studie ontwikkelde hij echter een diepere interesse in de filosofie van het kennen, wat leidde tot zijn unieke perspectief op de aard van de werkelijkheid.

Publicaties en Invloed

Berkeley’s eerste grote werk, “An Essay Towards a New Theory of Vision” (1709), zette de toon voor zijn latere filosofische werken. In dit essay verkende hij de relatie tussen zicht en afstand, en hoe we waarneming ervaren. Hieruit ontstond zijn overtuiging dat al onze kennis gebaseerd is op zintuiglijke indrukken, maar dat deze indrukken alleen bestaan in de geest.

In 1710 publiceerde hij zijn beroemdste werk, “A Treatise Concerning the Principles of Human Knowledge”, waarin hij zijn immaterialistische theorie uiteenzette. Berkeley ging hierin verder dan Locke, die stelde dat we kennis verkrijgen door zintuiglijke ervaring, en beweerde dat de materiële wereld zelf slechts een constructie is van de geest. Dit idee werd verder uitgewerkt in “Three Dialogues between Hylas and Philonous” (1713), waarin hij zijn argumenten presenteerde in de vorm van een dialoog tussen twee personages: Hylas, die het materialistische standpunt verdedigt, en Philonous, die Berkeley’s immaterialistische standpunt vertegenwoordigt.

De Kern van Berkeley’s Filosofie

Het Immaterialisme

De filosofie van George Berkeley staat centraal rond het idee van immaterialisme, een theorie die stelt dat materie, zoals die door anderen werd begrepen, niet bestaat. Volgens Berkeley bestaat er geen objectieve, fysieke wereld los van de waarnemingen van een waarnemende geest. In plaats van te geloven in een wereld van fysiek bestaande objecten die onafhankelijk van onze geest bestaan, betoogde Berkeley dat objecten slechts bestaan voor zover ze worden waargenomen: esse est percipi (“bestaan is waargenomen worden”).

In zijn werk “A Treatise Concerning the Principles of Human Knowledge” stelde Berkeley dat materiële objecten niets anders zijn dan bundels van ideeën. Wanneer we bijvoorbeeld een tafel zien, ervaren we slechts visuele en tactiele indrukken van die tafel. Deze indrukken bestaan echter alleen in de geest. De tafel heeft geen onafhankelijk bestaan buiten de geest die deze waarneemt.

Het Argument tegen Abstractie

Een ander belangrijk aspect van Berkeley’s filosofie is zijn afwijzing van abstracte ideeën, zoals geponeerd door filosofen zoals Locke. Berkeley geloofde dat de menselijke geest niet in staat is om abstracties te vormen die losstaan van specifieke waarnemingen. Bijvoorbeeld, het idee van een “boom” kan niet los worden gezien van de specifieke waarnemingen van bomen die we in de wereld hebben. Volgens Berkeley worden dergelijke abstracte ideeën gebruikt om de schijn van objectieve kennis te wekken, maar in feite zijn ze niets meer dan mentale constructies.

God als Ultieme Waarnemer

Als de wereld slechts bestaat in de waarneming, rijst de vraag wat er gebeurt met objecten wanneer er niemand is om ze waar te nemen. Berkeley beantwoordde deze vraag door te stellen dat God de ultieme waarnemer is. Zelfs wanneer geen enkele mens een object waarneemt, wordt dit nog steeds waargenomen door God. Dit idee voorzag Berkeley’s filosofie van een theologische basis, waardoor zijn immaterialisme in lijn werd gebracht met zijn religieuze overtuigingen. Hij zag zijn filosofie zelfs als een verdediging van het theïsme tegen het groeiende materialisme en scepticisme van zijn tijd.

Kritiek en Invloed van Berkeley’s Immaterialisme

Kritiek op Berkeley’s Immaterialisme

Hoewel Berkeley’s immaterialistische theorie innovatief was, riep deze veel kritiek op. Een van de belangrijkste tegenstanders van Berkeley’s filosofie was de Schotse filosoof David Hume, die stelde dat Berkeley’s ideeën te ver gingen in hun ontkenning van de materiële wereld. Critici zoals Hume vonden het moeilijk te accepteren dat objecten zoals stenen of bomen zouden ophouden te bestaan wanneer niemand ze waarneemt, en dat hun bestaan afhankelijk zou zijn van de waarneming door God.

Een andere veelgehoorde kritiek is dat Berkeley’s immaterialisme moeilijk te verifiëren is. Tegenstanders hebben erop gewezen dat, hoewel Berkeley stelt dat de werkelijkheid bestaat uit ideeën in de geest, hij nooit duidelijk maakt hoe we onderscheid kunnen maken tussen subjectieve waanvoorstellingen en objectieve ideeën die door iedereen worden waargenomen. Dit opent de deur naar solipsisme, de opvatting dat alleen het eigen bewustzijn werkelijk bestaat.

Daarnaast bekritiseerden sommige denkers Berkeley’s afwijzing van abstracte ideeën. Filosofen zoals Immanuel Kant meenden dat abstractie een cruciaal onderdeel is van het menselijke begrip, en dat Berkeley te ver ging in zijn afwijzing van dit concept. Volgens Kant was het mogelijk om universele ideeën te hebben zonder noodzakelijkerwijs te verwijzen naar specifieke ervaringen, iets dat fundamenteel verschilde van Berkeley’s visie.

Invloed op Latere Filosofen

Ondanks de kritiek had Berkeley’s immaterialisme een blijvende invloed op de filosofie. Zijn werk was een belangrijke reactie op het empirisme van Locke en inspireerde latere denkers, zoals Hume, om kritisch na te denken over de aard van kennis en werkelijkheid. In de 20e eeuw werd Berkeley vaak genoemd in discussies over fenomenologie, een filosofische stroming die zich richt op de aard van bewustzijn en ervaring.

Daarnaast hebben moderne filosofen die zich bezighouden met idealisme, de opvatting dat de werkelijkheid in essentie geestelijk van aard is, veel te danken aan Berkeley. Zijn ideeën over het bestaan van de werkelijkheid in de geest van de waarnemer bleven ook invloedrijk in de ontwikkeling van het Britse idealisme in de 19e eeuw, met denkers zoals F.H. Bradley en T.H. Green.

De Relevantie van Berkeley’s Ideeën Vandaag

Moderne Interpretaties van Berkeley’s Filosofie

In de moderne tijd worden Berkeley’s ideeën vaak opnieuw onderzocht, met name in discussies over de aard van perceptie en bewustzijn. Met de opkomst van disciplines zoals cognitieve wetenschappen en bewustzijnsonderzoek is er een hernieuwde belangstelling voor Berkeley’s immaterialisme. Sommige wetenschappers en filosofen trekken parallellen tussen zijn ideeën en hedendaagse theorieën over hoe de geest de werkelijkheid interpreteert. Hoewel Berkeley zich bezighield met de filosofische implicaties van waarneming, zijn sommige van zijn gedachten over de centrale rol van de geest in het vormgeven van de werkelijkheid verrassend vooruitstrevend.

Digitale Realiteiten en Immaterialisme

In de context van digitale technologieën zoals virtual reality (VR) en augmented reality (AR), lijken Berkeley’s ideeën relevanter dan ooit. In VR-omgevingen ervaren mensen virtuele objecten die geen fysieke tegenhanger in de echte wereld hebben, maar toch “bestaan” binnen de context van de waarneming. Dit lijkt een moderne invulling van het immaterialisme, waarin wat we zien en ervaren niet noodzakelijkerwijs een materiële basis hoeft te hebben. Hoewel Berkeley nooit toegang had tot deze technologieën, kunnen we zijn immaterialistische principes toepassen om te begrijpen hoe de menselijke geest nieuwe realiteiten kan construeren die volledig afhankelijk zijn van waarneming.

Conclusie: George Berkeley’s Blijvende Invloed

George Berkeley was een pionier in de filosofie die ons dwong opnieuw na te denken over de aard van de werkelijkheid en de rol van de geest in het construeren daarvan. Hoewel zijn immaterialisme in zijn tijd controversieel was en veel kritiek kreeg, hebben zijn ideeën de tand des tijds doorstaan en blijven ze invloedrijk in filosofische en wetenschappelijke debatten. In een wereld waarin digitale en fysieke realiteiten steeds meer met elkaar vervlochten raken, lijkt Berkeley’s nadruk op de geest als de basis van de werkelijkheid actueler dan ooit.

Zijn werk inspireerde latere filosofen en blijft van belang voor discussies over perceptie, bewustzijn en de aard van kennis. De uitdaging die hij stelde aan het materialisme blijft filosofen stimuleren om diep na te denken over wat het betekent om te bestaan en hoe we de wereld om ons heen waarnemen.

Bronnen: en meer informatie

  1. Berkeley, G. (1710). A Treatise Concerning the Principles of Human Knowledge.
  2. Berkeley, G. (1713). Three Dialogues between Hylas and Philonous.
  3. Tipton, I.C. (1974). Berkeley: The Philosophy of Immaterialism.
  4. Rickless, S. (2013). Berkeley’s Argument for Immaterialism. Geraadpleegd via Stanford Encyclopedia of Philosophy
  5. Kant, I. (1781). Critique of Pure Reason. Beschreven en bekritiseerd in Stanford Encyclopedia of Philosophy
  6. David Hume. Kritiek op het immaterialisme.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in