Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen:
Domein A Vaardigheden
Domein B Wijsgerige antropologie
Domein C Ethiek
Domein D Kennisleer
Domein E Wetenschapsfilosofie.
Inhoudsopgave
Het centraal examen
Het centraal examen heeft betrekking op de subdomeinen A1 en A2, in combinatie met
een door het College voor toetsen en examens vastgesteld onderwerp.
Dit onderwerp is gerelateerd aan een van de domeinen B, C, D of E als hoofddomein, waarbij een of meer andere domeinen betrokken kunnen zijn, en de subdomeinen 1. van de domeinen B, C, D en E, die zowel afzonderlijk als in relatie met het onderwerp kunnen worden geëxamineerd.
Het schoolexamen
Het schoolexamen heeft betrekking op domein A en:
– de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen
betrekking heeft;
– indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of
subdomeinen waarop het centraal examen betrekking heeft;
– indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per
kandidaat kunnen verschillen.
De examenstof
Domein A:. Vaardigheden
Subdomein A1:. Argumentatieve vaardigheden
1. De kandidaat kan:
met betrekking tot een filosofisch vraagstuk informatie selecteren, structureren en
interpreteren:
Examenprogramma filosofie vwo vanaf CE 2020
– een betoog analyseren;
– een betoog beoordelen;
– een logisch correct en overtuigend betoog opzetten en houden;
– de resultaten van een leeractiviteit overdragen aan anderen.
Subdomein A2:. Onderzoeksvaardigheden en benaderingswijzen
2. De kandidaat kan:
– vooronderstellingen onderzoeken waarop een vraagstuk berust;
– verschillende filosofische posities ten aanzien van een vraagstuk beargumenteerd innemen.
Subdomein A3:. Oriëntatie op studie en beroep
Domein B:. Wijsgerige antropologie
Subdomein B1:. Centrale begrippen en toonaangevende visies
3. De kandidaat kan een aantal centrale begrippen en toonaangevende
visies uit de wijsgerige antropologie herkennen, uitleggen en in een
filosofische context toepassen en evalueren.
Subdomein B2:. Persoon, lichaam, geest en emotie
4. De kandidaat kan:
– de inhoud van persoonsbegrippen aangeven vanuit verschillende
perspectieven;
– verschillende opvattingen over de verhouding tussen lichaam en geest
herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen en evalueren;
– verschillende opvattingen over de aard en functies van emoties
herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen en evalueren.
Subdomein B3:. De mens als redelijk wezen
5. De kandidaat kan:
– verschillende opvattingen over de mens als redelijk wezen herkennen,
uitleggen en in een filosofische context toepassen en evalueren;
– andere visies op de mens uit de hedendaagse wijsbegeerte herkennen,
uitleggen en in een filosofische context toepassen en evalueren.
Domein C:. Ethiek
Subdomein C1:. Centrale begrippen en toonaangevende visies
6. De kandidaat kan een aantal centrale begrippen en toonaangevende
visies uit de ethiek herkennen, uitleggen en in een filosofische context
toepassen en evalueren.
Subdomein C2:. Het al dan niet universeel zijn van waarden
Examenprogramma filosofie vwo vanaf CE 2020
7. De kandidaat kan een aantal opvattingen over de vraag of waarden al
dan niet universeel zijn, herkennen, uitleggen en in een filosofische context
toepassen en evalueren.
Subdomein C3:. Vrijheid en verantwoordelijkheid
8. De kandidaat kan een aantal posities ten aanzien van individuele vrijheid
en collectieve verantwoordelijkheid herkennen, uitleggen en in een
filosofische context toepassen en evalueren.
Domein D:. Kennisleer
Subdomein D1:. Centrale begrippen en toonaangevende visies
9. De kandidaat kan een aantal centrale begrippen en toonaangevende
visies uit de kennisleer herkennen, uitleggen en in een filosofische context
toepassen en evalueren.
Subdomein D2:. Ervaring en waarheid
10. De kandidaat kan:
– verschillende opvattingen over de relatie tussen ervaring en
werkelijkheid herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen
en evalueren;
– verschillende opvattingen over waarheid herkennen, uitleggen en in een
filosofische context toepassen en evalueren.
Subdomein D3:. De contextualiteit van kennis
11. De kandidaat kan aangeven hoe in de twintigste eeuw kennis niet op
zichzelf wordt beschouwd maar ingebed is in de context van o.a. taal,
geschiedenis en cultuur, Sociaal-economische belangen, genderprocessen,
media.
Domein E:. Wetenschapsfilosofie
Subdomein E1:. Centrale begrippen en toonaangevende visies
12. De kandidaat kan een aantal centrale begrippen en toonaangevende
visies uit de wetenschapsfilosofie herkennen, uitleggen en in een
filosofische context toepassen en evalueren.
Subdomein E2:. Wetenschappelijke kennis
13. De kandidaat kan verschillende opvattingen over de status van
wetenschappelijke kennis weergeven, herkennen, uitleggen, en in een
filosofische context toepassen en evalueren; hij kan uitleggen wat het
onderscheid is tussen natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en
geesteswetenschappen.
Examenprogramma filosofie vwo vanaf CE 2020
Subdomein E3:. Wetenschap en samenleving
14. De kandidaat kan een aantal opvattingen over de verhouding
wetenschap en samenleving herkennen, uitleggen en in een filosofische
context toepassen en evalueren