Antiochus van Ascalon: Filosofie van Platonisme en Stoïcisme

0
Antiochus van Ascalon onderwijst filosofie in een Atheense academie, omringd door studenten, met klassieke zuilen en een serene tuin.
Antiochus van Ascalon geeft filosofielessen aan studenten in een klassieke setting met zuilen, boeken en uitzicht op Athene.

Antiochus van Ascalon, een belangrijke figuur in de filosofische traditie van de eerste eeuw v.Chr., wordt vaak beschouwd als een pionier van het Midden-Platonisme. Zijn unieke filosofische benadering combineerde elementen van Platonisme met Stoïcijnse en Peripatetische doctrines. Hij brak met de Academische Scepsis, die destijds dominant was in de Platoonse Academie, en pleitte voor een terugkeer naar de ‘oude’ leer van Plato, waarbij hij de filosofieën van Aristoteles en de Stoïcijnen omarmde als compatibel met de kernideeën van Platonisme.

Het Leven van Antiochus van Ascalon

Antiochus werd geboren in de late tweede eeuw voor Christus, waarschijnlijk tussen 135 en 130 v.Chr. in Ascalon, een stad in de Hellenistische wereld. Over zijn vroege leven is weinig bekend, maar zijn filosofische carrière begon in Athene, waar hij zich bij de Platoonse Academie voegde onder de leiding van Philo van Larissa, een prominente voorstander van Academische Scepsis. Hoewel Antiochus aanvankelijk trouw bleef aan de sceptische traditie van de Academie, vond hij uiteindelijk de sceptische benadering onbevredigend en begon hij zijn eigen school, die hij de ‘Oude Academie’ noemde. Hij beweerde dat zijn leerstellingen trouw bleven aan de oorspronkelijke filosofie van Plato, in tegenstelling tot de sceptische leer van zijn voorgangers.

Zijn school trok enkele van de meest vooraanstaande Romeinse denkers aan, waaronder Cicero en Varro, en stond bekend om zijn poging om elementen van Stoïcijnse en Peripatetische leer in overeenstemming te brengen met de Platoonse traditie. Antiochus’ filosofische carrière bereikte zijn hoogtepunt toen hij zich aansloot bij Lucullus, een Romeinse politicus en generaal, met wie hij op militaire expedities reisde. Hij stierf rond 68 v.Chr. in Syrië, na een invloedrijke periode in de Griekse en Romeinse filosofie.

Zijn Filosofische Positie

Antiochus is het meest bekend om zijn kritiek op de Academische Scepsis en zijn poging om de oorspronkelijke leer van Plato te herstellen. Hij beschouwde de sceptische benadering als destructief voor de filosofie, omdat het volgens hem onmogelijk was om te leven zonder zekere kennis van de waarheid. In plaats van de scepsis, omarmde hij de doctrine van ‘katalepsis’, een Stoïcijns concept dat stelde dat de menselijke geest in staat is om ware kennis te onderscheiden van foutieve indrukken.

Hij geloofde dat de waarheid kan worden herkend door heldere en duidelijke indrukken, en dat kennis van de werkelijkheid mogelijk is. Hiermee verwierp hij de centrale claim van de sceptici dat alle indrukken onzeker zijn en dat ware kennis onbereikbaar is. Dit leidde tot zijn samensmelting van Stoïcisme en Platonisme, waarbij hij stelde dat de kernwaarheden van beide scholen in wezen overeenkwamen.

Midden-Platonisme: Antiochus’ Belangrijkste Bijdrage

Het werk van Antiochus markeert het begin van een nieuwe fase in de Platoonse traditie, die bekend staat als het Midden-Platonisme. In deze periode probeerden filosofen zoals Antiochus de leer van Plato te verzoenen met andere filosofische stromingen, met name de Stoïcijnse en Aristotelische filosofieën. Antiochus zag de overeenkomsten tussen deze stromingen en stelde dat ze allemaal voortkwamen uit dezelfde filosofische waarheden. Hij geloofde dat de verschillen in hun leerstellingen voornamelijk te wijten waren aan variaties in terminologie, en niet aan fundamentele filosofische tegenstellingen.

Zijn syncretische benadering hielp de filosofische traditie nieuw leven in te blazen, in een tijd waarin de invloed van de Platoonse Academie aan het afnemen was. Hierdoor legde hij de basis voor de latere ontwikkeling van het Neoplatonisme, dat in de derde eeuw n.Chr. zou opkomen als een van de belangrijkste filosofische stromingen in de klassieke wereld.

De Filosofische School van Antiochus en Zijn Invloed op de Ethiek

Antiochus van Ascalon speelde een cruciale rol in de transformatie van het Platonisme in de richting van wat later het Midden-Platonisme werd genoemd. Dit gebeurde vooral door zijn herinterpretatie van de klassieke leerstellingen van Plato, gecombineerd met zijn respect voor Stoïcijnse en Aristotelische ideeën. Zijn ethiek was sterk beïnvloed door deze stromingen en bleef altijd gericht op de vraag hoe een mens een goed en deugdzaam leven kan leiden.

De Oude Academie van Antiochus

Na zijn breuk met de Academische Scepsis en zijn leermeester Philo van Larissa, richtte Antiochus de zogenaamde ‘Oude Academie’ op. Deze term verwijst naar zijn claim dat hij de oorspronkelijke leer van Plato herstelde, zoals die volgens hem was voordat de sceptici hun intrede deden in de Academie. Dit was meer dan een simpele heropleving van Platonische ideeën: Antiochus wilde aantonen dat de filosofie van Plato, Aristoteles en de Stoïcijnen in wezen overeenkwam en gebaseerd was op dezelfde waarheden.

Hij was van mening dat deze drie scholen alle de waarheid nastreefden, maar dat ze hun ideeën anders verwoordden. Door hun doctrines samen te voegen, dacht Antiochus de meest complete versie van de waarheid te kunnen presenteren. Dit idee van een gezamenlijke zoektocht naar de waarheid door verschillende filosofische tradities was een van de hoekstenen van zijn filosofie en maakte hem tot een invloedrijke figuur in de Hellenistische filosofie.

Ethiek: Leven Volgens de Natuur

Een centraal thema in de ethiek van Antiochus was het idee dat de hoogste vorm van geluk of welzijn (eudaimonia) bereikt kan worden door ‘leven volgens de natuur’. Dit concept had hij overgenomen van de Oude Academie en de Stoïcijnen. Het hield in dat de mens zijn leven in overeenstemming moet brengen met de natuur, wat betekent dat hij zijn rationele vermogens moet gebruiken om een deugdzaam en evenwichtig leven te leiden. De natuur was voor Antiochus niet enkel een kosmisch principe, maar ook iets dat betrekking had op de specifieke menselijke aard.

Hij verzette zich tegen de radicale opvatting van de Stoïcijnen, die beweerden dat de geestelijke goederen, zoals de deugden, het enige waren dat werkelijk van waarde was. Antiochus geloofde dat ook lichamelijke en externe goederen een rol speelden in een gelukkig leven. Gezondheid, schoonheid en zelfs sociale status konden bijdragen aan het welzijn van een mens, zolang ze in balans waren met de deugd. Deze bredere visie op wat bijdraagt aan geluk maakte zijn ethiek meer toegankelijk en toepasbaar voor het dagelijks leven, in vergelijking met de strengere ethiek van de Stoïcijnen.

De Kardinale Deugden

Antiochus hechtte grote waarde aan de vier kardinale deugden: wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid. Deze deugden vormden de basis van een moreel goed leven en waren voor hem de sleutel tot het bereiken van eudaimonia. Hij volgde Plato en Aristoteles in hun opvatting dat deze deugden in elk mens aanwezig zijn, maar dat ze ontwikkeld en gecultiveerd moeten worden door middel van oefening en filosofische reflectie.

Deze deugden hadden niet alleen betrekking op het individuele welzijn, maar ook op het grotere sociale verband. Rechtvaardigheid, bijvoorbeeld, was voor Antiochus niet alleen een persoonlijke deugd, maar ook de basis voor een goed functionerende samenleving. Door rechtvaardig te handelen, droeg een individu niet alleen bij aan zijn eigen geluk, maar ook aan het welzijn van zijn gemeenschap.

Materiële Goederen en Hun Rol in Het Geluk

In tegenstelling tot de Stoïcijnen, die materiële en fysieke goederen als onbelangrijk beschouwden, stelde Antiochus dat deze een intrinsieke waarde hadden. Gezondheid, fysieke kracht en schoonheid waren volgens hem geen doelen op zich, maar ze droegen wel bij aan een gelukkig leven. Antiochus nam echter een gematigd standpunt in: hoewel fysieke en externe goederen waardevol zijn, mogen ze nooit belangrijker worden dan de deugd zelf.

Hij benadrukte dat een mens de neiging heeft om te streven naar wat natuurlijk en waardevol is, zoals gezondheid en welvaart. Problemen ontstaan wanneer iemand deze lagere goederen boven de hogere deugden stelt, wat leidt tot een onevenwichtige levensstijl. Door de juiste volgorde van waarden te respecteren, geloofde Antiochus dat een persoon in staat zou zijn om een volmaakt gelukkig leven te leiden. Dit idee van een hiërarchie van goederen en waarden was een centraal element in zijn ethische denken en sloot nauw aan bij de opvattingen van Aristoteles.

Zijn Invloed op Romeinse Denkers

Antiochus had een aanzienlijke invloed op enkele van de meest prominente Romeinse denkers, met name Cicero en Varro. Cicero, die zelf een aantal maanden studeerde bij Antiochus, gebruikte veel van zijn ideeën in zijn eigen filosofische werken, zoals De Finibus en Academica. In deze werken legt Cicero de basis voor een ethiek die sterk beïnvloed is door de leer van Antiochus, waarin de deugd en de zoektocht naar het goede leven centraal staan.

De invloed van Antiochus op Cicero en andere Romeinse filosofen maakte zijn werk bijzonder belangrijk voor de latere ontwikkeling van de Romeinse filosofie. Cicero zag Antiochus als een voorbeeld van wijsheid en inzicht, en prees zijn vermogen om complexe filosofische doctrines op een toegankelijke manier over te brengen. Hierdoor wist Antiochus zijn filosofische erfgoed te laten doordringen in de bredere Romeinse intellectuele wereld.

De Epistemologie van Antiochus en de Kritiek op Scepsis

Een van de meest onderscheidende aspecten van Antiochus’ filosofie was zijn kritiek op de Academische Scepsis en zijn poging om een stevigere basis voor kennis te bieden. Dit deel van zijn filosofie bouwde sterk voort op de Stoïcijnse leer van ‘katalepsis’, maar bleef tegelijkertijd trouw aan bepaalde fundamentele Platonische principes. Door zijn synthese van deze ideeën probeerde Antiochus de sceptische opvattingen die in de Academie waren opgedrongen, te weerleggen en een alternatief te bieden dat was geworteld in zekerheid en betrouwbare kennis.

De Stoïcijnse Invloed: Katalepsis als Kenniscriterium

Antiochus nam een centraal concept van de Stoïcijnse epistemologie over, namelijk het begrip katalepsis. Volgens de Stoïcijnen is katalepsis de waarneming of indruk die zodanig helder en duidelijk is dat zij de waarheid zonder twijfel onthult. Het criterium van katalepsis bood volgens de Stoïcijnen een manier om ware kennis van onjuiste indrukken te onderscheiden. Dit betekende dat de mens in staat is tot zekere kennis, in tegenstelling tot de sceptische opvatting dat alle indrukken vatbaar zijn voor twijfel.

Antiochus was het eens met deze visie en stelde dat kataleptische indrukken een betrouwbare bron van kennis waren. Hij geloofde dat de geest in staat was om indrukken die overeenkwamen met de werkelijkheid te herkennen en te onderscheiden van valse indrukken. Hierdoor kon een zekere mate van objectieve kennis bereikt worden. Dit betekende echter niet dat hij de Stoïcijnse filosofie volledig overnam; hij bleef kritisch over bepaalde aspecten ervan, vooral de neiging om zintuiglijke indrukken als absoluut waar te beschouwen.

De Kritiek op de Academische Scepsis

Een belangrijk element van Antiochus’ filosofische missie was het verwerpen van de Academische Scepsis, die sinds de tijd van Arcesilaus en Carneades de dominante leer van de Platoonse Academie was geworden. De Academische Scepsis hield vol dat er geen zekere kennis mogelijk was en dat zelfs de meest overtuigende indrukken onderhevig konden zijn aan twijfel. Volgens deze traditie was elke filosofische leer slechts een plausibele mening, maar nooit absolute waarheid.

Antiochus beschouwde deze opvatting als destructief voor de filosofie en voor het menselijk leven in het algemeen. Hij zag scepsis als een obstakel voor het bereiken van kennis en waarheid. Volgens hem was het onmogelijk om zinvol te leven zonder enige vorm van zekere kennis. Hij beschuldigde de sceptici ervan dat hun methode tot inactiviteit en besluiteloosheid leidde, omdat er volgens hen geen betrouwbaar criterium bestond om tussen waar en onwaar te onderscheiden. Antiochus geloofde dat een filosofie die dergelijke fundamentele twijfel accepteerde, niet in staat was om praktische morele en epistemologische antwoorden te geven.

De Onderscheiding tussen Het Veranderlijke en Het Onveranderlijke

Antiochus’ benadering van epistemologie was ook geworteld in een onderscheid tussen de zintuiglijke wereld en de wereld van de intellectuele kennis. Hij stelde dat zintuiglijke indrukken vaak veranderlijk en onbetrouwbaar zijn, omdat ze te maken hebben met zaken die voortdurend in beweging zijn. Zintuiglijke waarnemingen kunnen ons slechts een beperkte kennis bieden over de wereld, omdat ze slechts betrekking hebben op het veranderlijke.

Echte kennis, volgens Antiochus, is te vinden in het onveranderlijke, wat hij zag als intellectuele concepten en ideeën die niet onderhevig zijn aan de grillen van de zintuigen. Hoewel dit onderscheid lijkt op Plato’s verdeling tussen de zintuiglijke wereld van verschijnselen en de wereld van ideeën, sloot Antiochus niet volledig aan bij Plato’s opvattingen over de transcendentie van ideeën. In plaats van te geloven in een afzonderlijke wereld van ideeën, benadrukte Antiochus dat kennis voortkwam uit een juiste interpretatie en ordening van zintuiglijke indrukken door de geest.

Antwoord op Het Scepticisme: Zelf-Referentie en Contradicties

Een ander belangrijk argument dat Antiochus tegen de scepsis inbracht, was dat de sceptici zelf een contradictie in hun denken bevatten. Zij beweerden dat niets met zekerheid gekend kon worden, maar maakten tegelijkertijd aanspraak op de waarheid van hun eigen sceptische uitgangspunten. Antiochus stelde dat een dergelijke radicale twijfel niet consistent kan zijn; het scepticisme moest, om zichzelf te rechtvaardigen, een waarheidsclaim maken, wat in strijd was met zijn eigen uitgangspunten.

Daarnaast wees hij erop dat sceptici niet in staat waren om een praktische levenswijze te rechtvaardigen. Aangezien ze geen onderscheid konden maken tussen waar en onwaar, zouden ze volgens Antiochus verlamd zijn in hun morele en praktische beslissingen. Een leven zonder zekerheid over de waarheid zou leiden tot besluiteloosheid en inactiviteit, iets dat haaks stond op Antiochus’ idee van filosofie als een praktische gids voor het juiste handelen.

De Verzoening van Platonisme en Stoïcisme

Antiochus’ poging om Platonisme en Stoïcisme te verzoenen was niet alleen gericht op epistemologie, maar ook op zijn bredere filosofische visie. Hij zag beide scholen als aanvulling op elkaar, waarbij het Stoïcisme, met zijn nadruk op logica en katalepsis, volgens hem de epistemologische tekortkomingen van het sceptische Platonisme kon aanvullen. Tegelijkertijd zag hij de ethiek van Plato en Aristoteles, met hun aandacht voor deugd en het goede leven, als de ontbrekende schakel in de Stoïcijnse leer.

Antiochus streefde naar een harmonieuze filosofie waarin de sterke punten van deze verschillende tradities samenkwamen. Dit syncretische denken was een van zijn belangrijkste bijdragen aan de filosofie en werd later verder ontwikkeld door latere Platonisten en Stoïcijnen. Zijn synthese bood een model voor filosofen die op zoek waren naar een evenwichtige en geïntegreerde benadering van kennis, ethiek en natuurfilosofie.

Conclusie

Antiochus van Ascalon was een cruciale figuur in de overgang van de Academische Scepsis naar het Midden-Platonisme. Zijn werk combineerde de rijke traditie van het Platonisme met invloeden uit het Stoïcisme en de Peripatetische leer. Door zijn filosofie wist hij de filosofische scholen van zijn tijd te verzoenen en stelde hij een syncretisch systeem voor dat streefde naar een breder begrip van kennis, ethiek en natuur.

Antiochus’ verzet tegen de Academische Scepsis was een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Griekse en Romeinse filosofie. Hij benadrukte de mogelijkheid van zekere kennis en stelde dat sceptici hun eigen argumenten ondermijnden door hun radicale twijfel. Door de Stoïcijnse leer van katalepsis te omarmen, bood Antiochus een alternatief voor de sceptische opvattingen die toen dominant waren in de Academie.

Zijn ethiek, gebaseerd op het idee van ‘leven volgens de natuur’, gaf een centrale rol aan de deugd en het goede leven. Hij erkende echter ook het belang van lichamelijke en externe goederen, zoals gezondheid en materiële welvaart, en zag deze als aanvullende factoren voor een gelukkig leven. Deze opvattingen maakten zijn filosofie toegankelijker en praktischer dan die van de Stoïcijnen, en boden een gebalanceerde visie op het menselijk welzijn.

Antiochus’ invloed reikte ver, vooral door zijn invloed op Romeinse filosofen zoals Cicero en Varro. Door zijn werk bleef de erfenis van Plato behouden en versterkte hij het filosofische discours in de Romeinse wereld. Zijn synthese van Platonisme, Stoïcisme en Aristotelisme bereidde de weg voor latere filosofen, en zijn ideeën over kennis en ethiek werden belangrijke fundamenten voor de filosofieën die volgden, waaronder het Neoplatonisme.

Bronnen meer informatie

  1. Cicero’s werken, zoals “Academica”, bieden inzicht in Antiochus’ filosofie.
  2. Wikipedia – Antiochus of Ascalon: Wikipedia
  3. Antiochus of Ascalon: https://en.wikipedia.org/wiki/Antiochus_of_Ascalon
  4. Antiochus of Ascalon and the Revival of Platonism: https://plato.stanford.edu/entries/antiochus-ascalon/ (Stanford Encyclopedia of Philosophy)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in